Een tropisch aquarium met
maanvissen uit de Amazone, of
Rode Cichliden uit Afrika is
ongelooflijk mooi. Felle kleuren,
sierlijke bewegingen, vreemde
ogen, angstaanjagende bekken,
alles is even boeiend om naar te
kijken.
Maar wanneer je van het stille
kijken naar vissen houdt, kun je
ook gewoon stekelbaarsjes
nemen. Of misschien zelfs beter.
Stekelbaarsjes zijn makkelijk te
verzorgen, ze kunnen in onver-
warmd water en vooral: ze zijn
spannend om naar te kijken.
Biologen die het gedrag van die-
ren bestuderen kijken graag naar
stekelbaarsjes. Er is veel te zien
en met een beetje geduld kun je
duidelijk volgen wat ze precies
aan het doen zijn.
Het leukst is de driedoornige
stekelbaars, een visje van een
centimeter of vijf met drie lange
stekels op zijn rug. Ze zien er
een beetje grijsachtig bruin uit.
Het zijn kleine roofvisjes die
levende diertjes eten. Zelf wor-
den ze ook opgegeten, maar
bijna net zo vaak weer uitge-
spuugd vanwege de harde ste-
kels die ze stokstijf overeind zet-
ten wanneer ze in de bek van
een grote vis belanden.
In het voorjaar gebeurt er met
deze onopvallende visjes iets
bijzonders. Het grijsbruine man-
netje komt op een dag te voor-
schijn met een knalrode buik,
die hij met woeste bewegingen
aan iedereen laat zien. Hij zoekt
voor zichzelf een rustig plekje en
jaagt de anderen daar uit de
buurt. Dan bouwt hij van stukjes
alg een nestje. Een heuveltje van
draadjes, die hij met een
lijmachtig spul, dat uit zijn nie-
ren komt, aan elkaar plakt. Als
dan zo'n nestheuveltje klaar is
boort hij zichzelf erdoorheen om
er een tunneltje van te maken.
Als dat gelukt is worden zijn
kleuren nog feller. De buik rood
en zijn rug zo blauw als de
hemel. Zo gaat hij op zoek naar
een vrouwtje.
Wanneer hij er een vindt die een
ronde buik vol eitjes heeft, doet
hij een dans voor haar. Vlak voor
het vrouwtje zigzagt hij heen en
weer. Telkens laat hij zien hoe
mooi hij is met zijn blauwe rug
en rode buik. En gevaarlijk ook:
hij maakt bijna dreigende bewe-
gingen. Maar meteen daarna
wijst hij vriendelijk de weg naar
het aardige nestje dat hij heeft
gebouwd en probeert hij het
vrouwtje mee te lokken.
Als het haar bevalt en ze hem
volgt naar zijn nest, gaat hij op
zijn zij voor de ingang liggen om
haar te laten zien waar ze naar
binnen moet. Zwemt ze eenmaal
zijn tunneltje binnen dan trilt hij
met zijn snuit op haar staart,
waardoor de eitjes loskomen.
Meteen daarna jaagt hij haar
weg, bevrucht de eitjes en gaat
op zoek naar een volgend
vrouwtje.
Wanneer het nestje vol genoeg
is blijft hij er dicht bij in de
buurt rondzwemmen, een week
lang. En al die tijd wappert hij
met zijn vinnen om te zorgen
dat er voldoende vers water
bij de eitjes komt.
Stekelbaars-eitjes zonder verzor-
gende vader gaan dood. Net als
stekelbaars-jongen, want een-
maal uit het ei blijft de vader nog
een tijdje over ze waken. Elk
jong dat te ver weg zwemt, pakt
hij in zijn bek. Niet om ze op te
eten, zoals bij de guppies, maar
om ze terug in het nest te spu-
gen.
Driedoornige stekelbaarsjes zijn
stoere visjes die niet gauw bang
zijn. Zich verbergen tussen de
waterplanten is niets voor ze. En
dat komt mooi uit. Daardoor is
het alsof zelfs de geheimzinnige
zigzagdans ook een beetje wordt
opgevoerd voor jou, aan de
andere kant van het glas.